Boomgaardvuurzwam

Boomgaardvuurzwam (Phellinus tuberculosus synoniem: Phellinus pomaceus). De Boomgaardvuurzwam groeit vooral op Prunussoorten. De zwam is meerjarig en is opgebouwd uit verschillende buisjeslagen; hoe meer laagjes, hoe ouder de zwam. Het vlees van de zwam is hard. De zwam groeit vaak uit tot een kussenvorm, bedekt met een rood-bruine korst.
De boomgaardvuurzwam vind je vooral op stammen en aan de onderzijde van takken van (sier-)kersen uit de Prunusfamilie. De zwam is een necrotrofe parasiet: de zwam doodt de boom en leeft als parasiet op het dode hout. De zwam is een trage groeier: een oude appelaar was al ruim dertig jaar aangetast door deze zwam. In al die jaren was de zwam slechts een paar cm gegroeid zonder dat de boom het loodje had gelegd.
De aantasting is niet onmiddellijk zichtbaar. De vorming van de zwam gaat van binnenuit: het kernhout wordt aangetast. De aangetaste boom wordt instabiel en verzwakt langzaam. De eerste tekenen van verminderde vitaliteit is in de kruin van de boom te zien: taksterfte en bladverlies.
De boomgaardvuurzwam is zeldzaam en staat op de Rode Lijst.