Linde ; er zijn kleinbladige en grootbladige linde’s. De Hollandse linde is een kruising van beide.
Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst, giftigheid en teelt.
- Het blad en de bloesem van de lindeboom zijn niet giftig.
Linde – (Tilia); er zijn kleinbladige (winterlinde – Tilia cordata) en grootbladige linde’s (zomerlinde, Tilia platyphyllos). De Hollandse linde is een kruising van beide. De linde is een boom van het noordelijk halfrond.
Linde’s behoren tot de loofbomen, de volwassen bomen hebben een lengte van 20 tot 30 meter en kunnen erg oud worden. In Sambeek staat een lindeboom waarvan deskundigen zeggen dat die vijfhonderd jaar is.
De linde verdraagt snoei goed; de linde wordt daarom ook vaak als leiboom toegepast. Bij de snoei van bomen is het van belang dat bij het wegsnoeien van takken de stam en hoofdtakken niet aan direct zonlicht kunnen worden blootgesteld om verbranding van de dunne bast te voorkomen (zonnebrand).
Plaaginsect
Ongeveer 1 cm kleine , donkergetinte, slijmerige slakjes vreten aan het bladmoes tussen de nerven van de bladeren. Daardoor wordt het overgebleven bladmoes bruin en kan het blad afvallen: slakvormige bastaardrups (larven van de lindebladwesp – Caliroa annulipes).
Luizen op het blad: lindebladluis. Deze luis scheidt honingdauw af waarop roetdauw ontstaat.
Kleine (+ 5mm), langwerpige geelgroene – later rode – kegeltjes (gallen) op de bladeren. De gallen bevatten piepkleine mijten: lindegalmijt (Eriophyyes tiliae). Vele gallen op één blad kunnen tot misvorming van het blad leiden.
Wit wollig wasachtig pluis met wasdraden: hydrangea-dopluis. Het pluis is in feite de eierzak van de luis.
Bruinige dopluizen bevolken de stam: koningsdopluis (Pulivaria regalis).
Schimmels & ziektes
In een nat voorjaar kunnen er kleine zwarte vlekjes op de stam ontstaan. De vlekjes liggen iets verdiept: bast- en bladvlekken
Donkerbruine tot zwarte plekken op de schors, vroege bladval en verdroogde takken in de kruin: roetschorsziekte (Cryptostroma corticale).
Kleine, oranjerode bolletjes verschijnen op aangetaste takken, dat kunnen zowel dode als levende takken zijn: Meniezwammetje (Nectria cinnabarina).
Overig
Linde’s hebben veel opslag (jonge uitlopers) aan de voet van de stam. Regelmatig wegsnoeien.
Verticale scheuren in de bast van de stam: bastscheuren.
Op de stam overwintert een kolonie lindenspitskoppen; ze doen geen kwaad.
Lindebomen hebben na het aanplanten in de regel een steuntje nodig: een boompaal volstaat meestal niet. De stam heeft dan te weinig houvast en gaat schuren binnen de boomband. Twee boompalen met daartussen de boom verankeren de boom beter en voorkomt schuurschade. Wond schoonmaken en insmeren met wondpasta; genezing duurt lang (+ een jaar).