Iepenzigzagbladwesp, deze vijf mm grote bladwesp komt van oorsprong uit Oost-Azië en is vlak voor de Tweede Wereldoorlog voor het eerst in Europa gesignaleerd.
Iepenzigzagbladwesp (Aproceros leucopoda). Deze vijf mm grote bladwesp komt van oorsprong uit Oost-Azië en is vlak voor de Tweede Wereldoorlog voor het eerst in Europa (Hongarije en Polen) gesignaleerd. Inmiddels is de iepenzigzagbladwesp algemeen in Europa. Veel schade hebben de bladwespen aan iepen (de waardplant) nog niet toegebracht. Naarmate deze bladwespen vaker voorkomen, kan schade aan iepen niet worden uitgesloten. Ernstige aantasting verzwakt de iep waardoor deze vatbaarder wordt voor de iepenziekte.
De vrouwtjes van deze bladwesp zijn van april tot halverwege september actief. In die periode produceren de vrouwtjes gemiddeld vijf generaties. De larven (rupsen) overwinteren als cocon in de grond.
De rupsen van deze bladwesp leven van het blad van de iep en maken de kenmerkende vraatsporen.
De sluipvlieg (Blondelia nigripes) behoort tot de natuurlijke vijanden van de iepenzigzagbladwesp.
Vindplaats
- Iep
- Hollandse iep (Ulmus x hollandica)
- Ruwe iep (Ulmus glabra)
- Fladderiep (Ulmus laevis)
- Gladde iep (Ulmus minor)
- Siberische iep (Ulmus pumila)
- Ulmus daviana
Remedie
Gezien de geringe schade die de iepenzigzagbladwesp aanbrengt, is bestrijding niet nodig.
Preventie
Niet van toepassing.
