Aubergine is een plant uit de nachtschadefamilie.
Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst en teelt.
Aubergine (Solanum melongena, ook Solanum esculentum) is een plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). Zowel de plant als de vrucht worden aubergine genoemd. Omdat aubergines warmte nodig hebben – onder de 20°C groeien ze bijna niet meer – kunnen ze het beste in een kas of serre geteeld worden. In februari zaaien in kas of op de vensterbank, medio juni in de volle grond; oogst in augustus.
Bij de jonge planten moeten de uitlopers in de bladoksels worden verwijderd (dieven). Aubergines houden van een steuntje in de vorm van een bamboestok. In plaats van zaaien is het soms wel zo gemakkelijk kant-en-klaar opgekweekte plantjes bij het tuincentrum te kopen.
Blijf aubergines controleren op slakken. In juli komen de eerste bloemen, in augustus kan er worden geoogst.
Plaaginsect
Blad wordt weggevreten: slakken (naaktslak).
Gekruld bladeren; hier en daar zit een luis van ongeveer 2 mm grootte: groene perzikluis (Myzus persicae).
Vergroeid en misvormd blad: behaarde wants (Lygus rugulipennis).
Schimmels & ziektes
Bruine vlekken met grijs schimmelpluis: grauwe schimmel (Botrytis ssp.).
Plant verwelkt en bladeren verkleuren aan één kant geel. Op stengel en ranken ontstaat wit (soms roze) schimmelpluis: verwelkings
Natte, rotte plekken onderaan de stengel: voetrot = Fusariumrot (Fusarium solani).
De fijne wortels verslijmen en rotten weg: Pythium wortelrot (Pythium spp.).
Bladeren aan het uiteinde van een stengel verwelken, waarbij het blad niet omkrult of oprolt. Daarna volgen meer topbladeren. Een doorgesneden aangetaste stengel vertoont bacterieslijm: Ralstonia solanacearum (bruinrot).
Overig
Bladstengeltjes groeien uit de bladoksels: uitlopers onvoldoende verwijderd – dieven.