A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W X Z

Vuurdoorn

Vuurdoorns zijn groenblijvende heesters van de rozenfamilie.

Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst, giftigheid en teelt.

herkennen van vuurdoorn
Bloemen van de vuurdoorn, foto: Algont - CC BY-SA 3.0
  • De bessen van de vuurdoorn zijn licht giftig. Tot tien bessen (kind) volstaat het geven van water. Bij een grotere inname en/of het eten van bladeren en stukjes tak, is het raadzaam de huisarts te raadplegen.

Vuurdoorn(Pyracantha) een groenblijvende heester uit de rozenfamilie (Rosaceae). Vuurdoorns komen van nature voor in het gebied van Zuidoost-Europa tot Zuidoost-Azië. Vuurdoorn is verwant aan Cotoneaster; vuurdoorns hebben grote scherpe stekels en Cotoneaster niet.
Vuurdoorns kunnen 4-6 meter hoog worden. De bloeitijd loopt van de late lente tot in de vroege zomer. De bessen worden laat in de zomer geproduceerd en rijpen in de late herfst. Vuurdoorns bieden nestelende vogels door de doorns bescherming. Merels doen zich graag tegoed aan de bessen.
Vuurdoorns hoeven nauwelijks gesnoeid te worden, tenzij snoeien nodig is om een mooier evenwicht in de struik te krijgen. Vuurdoorns bloeien op takken die minimaal twee jaar oud zijn.
De vuurdoorn is een gemakkelijke heester die het goed doet op elke doorlatende, wat humeuze tuingrond, maar houdt niet van een kalkrijke bodem.
Een vuurdoorn wordt als solitair geplant, als haag of tegen een muur. Tegen een muur geplaatst, is een hekwerkje van latjes noodzakelijk om de vuurdoorn te leiden. Vuurdoorns verdragen verplanten slecht.
Vuurdoorns werden vroeger geweerd uit streken met fruitteelt (appels en peren) omdat de vuurdoorn gevoelig is voor bacterievuur (Erwinia amylovora) en appel- en perenbomen kon besmetten. Inmiddels zijn er minder gevoelige kruisingen van vuurdoorns op de markt die minder gevoelig zijn.

Plaaginsect

Enigszins misvormd blad: bladluis. Soms ook schildluis.

Schimmels & ziektes

Bloemtrossen verwelken vroegtijdig, worden bruin en sterven af. Blad van jonge twijgen krullen, worden zwart en later bruin. De top van de twijgen krult om en gaat hangen. Soms is wat slijm te zien op het oude hout: bacterievuur (Erwinia amylovora). 

Op het blad ontstaan olijfgroene, bruingrijze of zwarte vlekken. Op de takken verschijnen ruwe plekken. Aangetaste bessen verdrogen en worden zwart: appelschurft (Venturia inaequalis).

Overig

Jong blad verwelkt: nachtvorst.

Weinig tot geen bloemen kan veroorzaakt worden door een stevige snoei of door een koud voorjaar waardoor er weinig insecten zijn die voor de bestuiving zorgdragen.

In de herfst vallen de bessen er vroegtijdig af: de vuurdoorn heeft last van droogte.