Spruiten is een echte wintergroente. De spruitjes groeien in de bladoksels.
Ook bekend als:
Spruitkool
Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst en teelt.
Spruiten – (Brassica oleracea) behoort tot de kruisbloemenfamilie. In februari zaaien onder glas, half april tot eind juni in de volle grond op de definitieve plek. Oogst herfst en winter. Spruiten zijn winterhard en worden na vorst minder bitter. Je kunt spruiten toppen voor een wat vroegere oogst. Door spruiten onder insectengaas te telen, worden veel plaaginsecten weggehouden.
Houd spruiten onkruidvrij. Het blad aan de plant hoeft niet te worden weggehaald, de oogst wordt er niet groter door. Na de oogst kunnen de stronken in de container; ze zijn zo hard dat ze maar moeilijk verteren. Dat maakt ze ongeschikt voor de composthoop.
Plaaginsect
Bladeren met zwarte luizen: bladluis. Deze verzwakken de plant.
Slechte groei, maden in de wortel, bruine gangen in de spruiten: maden van koolvlieg.
Blad wordt aangevreten: larven (rupsen) van het groot koolwitje (Pieris brassicae), of van de kooluil (Mamestra brassicae).
Aanvankelijk wit of paarse vlekken op misvormd blad (gekruld, bobbelig), daarna worden de planten gekoloniseerd door luizen: melige koolluis. Op de spruiten ontstaat soms een vettig laagje.
Bladstelen en bladeren zijn vervormd en verdraaid; vaak worden ook het groeipunt van zaailingen en zich ontwikkelende bloemhoofdjes beïnvloed: koolgalmug (Contarinia nasturtii).
Witte vliegen koloniseren de onderkant van het blad. Ze leven van bladsap en scheidden honingdauw af: koolwittevlieg (Aleyrodes proletella). Op de honingdauw ontstaat vervolgens roetdauw.
Schimmels & ziektes
Gele schimmelplekken op de spruitjes: witte roest.
Slechte groei, plant verwelkt, gezwollen wortels rotten weg: knolvoet. Spruiten zijn minder gevoelig, maar kunnen de schimmel in stand houden.
Overig
Bladranden worden bruin: calciumgebrek (rand).