Perenknopkever

Perenknopkever (Anthonomus piri). Deze ongeveer 4,5 mm grote kevers leven op perenbomen. In de herfst leggen de perenknopkevers hun eieren in de bloemknoppen: meestal één ei per knop. Halverwege de herfst komt het eitje uit en larve groeit in de bloemknop. De larve overwintert in de knop en in het vroege voorjaar voedt de volwassen larve zich met de inhoud van de knop en verpopt in de bloemknop na enkele weken tot kever. Het kevertje vreet zich een weg uit de inmiddels lege knop en voedt zich buiten de bloemknop met bladknoppen, jonge scheuten en bladstelen. De kever verstopt zich gedurende de zomer in schorsspleten van de perenboom. In het begin van de herfst worden de perenknopkevers weer actief: na het paren worden de eitjes gelegd.
De perenknopkever is schadelijker dan de appelbloesemkever. Deze laatste tast alleen de bloesemknoppen aan; de perenknopkever vernietigt naast de bloemknoppen ook de bladogen en jonge scheuten. Daardoor kunnen hele takken kaal worden.