Meloen: er zijn diverse soorten meloen: Galiameloen, de ogenmeloen, de suikermeloen en de watermeloen. Allemaal leden van de komkommerfamilie.
Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst en teelt.
Meloen, er zijn diverse soorten meloen: Galiameloen (Cucumis melo var. reticulatus), de ogenmeloen, de suikermeloen (Cucumis melo) en de watermeloen (Citrullus vulgaris). Allemaal leden van de komkommerfamilie (Cucurbitaceae).
Meloenen komen uit Afrika. Ze hebben warme grond nodig om zich te ontwikkelen. Zaaien en uitplanten pas in het late voorjaar (eind mei, begin juni). Meloenen hebben temperaturen van 18 °C tot 35 °C en veel zonlicht nodig. Kies een zonnige plek met een goede afwatering. Plant één moloenplant per vierkante meter.
Meloenen hebben veel water nodig, maar vermijd een teveel aan water; dat voorkomt schimmelvorming. Giet daarom ook geen water op de bladeren.
Snoei de overtollige zijscheuten weg. Zo wordt de meloenplant beter belucht en krijgen schimmels geen kans. Verwijder te kleine of misvormde meloenen (uitdunnen).
Uit zaad opgekweekte meloenen kunnen na + 120 dagen geoogst worden; meloenen uit zaailingen zijn al na + 80 dagen rijp.
Schimmels & ziektes
Witte plekken op de bladeren; groei vertraagt: echte meeldauw.
Onderste bladeren worden geel, plant gaat slap hangen omdat de wortels geen water meer kunnen opnemen: aantasting door zwart wortelrot (Phomopsis sclerotioides).
Plant verwelkt en bladeren worden aan één kant geel. Witte (soms roze) schimmelpluis ontwikkelt zich op stengel en ranken: Fusarium oxysporum.
Natte, rotte plekken onderaan de stengel: Fusariumrot (Fusarium solani).
Geelgroene, kringvormige vlekken op het blad; slingerende lijntjes: komkommermozaïekvirus.
Overig
Pas vruchtwisseling toe: niet langer dan vier jaar op dezelfde plek. Zo voorkom je aantasting door bodemschimmels. Vermijd een te vochtige plaats want meeldauw gedijt in een hoge luchtvochtigheid.