De Lampionplant is een plant uit de nachtschadefamilie. Er zijn een paar soorten lampionplanten, maar de Physalis alkekengi – officieel echte lampionplant genaamd – is de variant die in tuinen in Europa wordt aangeplant.
Ook bekend als:
Physalis
Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst, giftigheid en teelt.
- De hele plant is giftig.
Lampionplant (Physalis) is een plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). Er zijn een paar soorten lampionplanten, maar de Physalis alkekengi – officieel echte lampionplant genaamd – is de variant die in tuinen in Europa wordt aangeplant. De overige soorten horen thuis in Mexico.
Physalis betekent blaas naar de vorm van de kelk die de vrucht omsluit.
De lampionplant bloeit van mei tot en met juli. Na de bloei van de roomwitte onopvallende stervormige bloemen groeien de kelkblaadjes samen en vormen de karakteristieke lampions in tinten van oranje tot steenrood. Verscholen in de lampion zit een bes, een doosvrucht. Lampionplanten hebben groene stengels die aan de basis verhouten. Lampionplanten worden 80 tot 100 cm hoog en ze woekeren.
Physalis houdt van enigszins kalkrijke, goed doorlatende grond in de halfschaduw. Jonge planten en die in een pot afdekken in de winter. De lampionplant is een sterke plant en kan tegen droogte en tijdelijke natte grond.
Gedroogd doen de lampionnen het goed in droogboeketten.
Plaaginsect
Bladluizen op de bladeren, bloemknoppen en stelen. Soms vergezeld van mieren die de luizen ‘melken’ voor de honingdauw.
Schimmels & ziektes
De lampionplant is een sterke plant, ongevoelig voor schimmels en ziektes.
Overig
Tijdens zomerse dagen in de volle zon en weinig water wil het blad nog wel eens slap gaan hangen. Een beetje extra water doet dan wonderen. Eventueel in het najaar verplanten naar een plek in de halfschaduw.
