Lampenpoetsersgras is een siergras, behorend tot de grassen. Er zijn zo’n tachtig soorten van dit geslacht.
Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst, giftigheid en teelt.
- Lampenpoetsersgras is niet giftig.
Lampenpoetsersgras – (Pennisetum alopecuroides ‘Hameln’), siergras, behorend tot de grassen (Poaceae). Er zijn zo’n tachtig soorten. De meeste zijn te vinden in de tropen, maar enkele soorten doen het ook prima in onze gematigde streken.
Lampepoetsersgrassen gedijen het beste op zonnige plekken (uit de wind!) en zijn niet kieskeurig wat de grond betreft. Het liefst staan ze in vochtige, goed doorlatende grond. Om zware kleigrond goed doorlatend te maken, kan deze het beste met zand en misschien wat grind vermengd worden. Lampenpoetsertjes staan niet graag in de schaduw van andere planten. Ook op hellingen doen ze het minder goed. Omdat ze van oorsprong uit droge streken komen, is lampepoetsersgras gevoelig voor een teveel aan water – vooral in de winter. Tijdens vorstperiodes moet de plant beschermd worden: zowel tegen sneeuw als tegen een teveel aan regenwater.
Na de winter, in het vroege voorjaar voordat de plant gaat uitlopen, lampenpoetsgras terugsnoeien tot de pol: 10 tot 20 cm boven de grond. Regelmatig bemesten (voorjaar).
Plaaginsect
Dit siergras is niet erg gevoelig voor plaaginsecten.
Schimmels & ziektes
Lampenpoetsersgras heeft weinig last van schimmels en ziektes.
Overig
Stengels en halmen verzwakken, worden zacht en buigen om: door een teveel aan vocht ontstaat wortelrot of schimmelvorming.