Ook bekend als:
Rozenkever
Tuinkever
Johanneskever (Phyllopertha horticola). Deze 8 tot 12 mm grote kevers lijken wat op de mei- en junikever, maar zijn kleiner. Net als de laatste twee kevers behoort de Johanneskever tot de bladsprietkevers. De Johanneskever heeft roodbruine, behaarde dekschilden.
De kever leeft van plantendelen (bloemknoppen) en is vooral op rozen te vinden. De larven van de Johanneskever – engerlingen – zijn echter nog veel schadelijker. Deze leven van de wortels van planten en grassen en veroorzaken wortelschade aan de planten waardoor deze uitdrogen.
Johanneskevers zijn vooral op lichte gronden te vinden. In de zomer leggen de kevers hun eitjes op ongeveer 20 cm diepte in de grond, bij voorkeur in een grasveld of gazon.
De natuurlijke vijanden van deze kever zijn enkele soorten sluipvliegen en dolkwespen, deze parasiteren op de larven; ook mollen en vogels eten engerlingen. ’s Avonds als de volwassen kevers rondvliegen, worden ze ook door vleermuizen gevangen en gegeten.
Remedie
De larven van de Johanneskever, de engerlingen, kunnen bestreden worden met aaltjes (nematoden). Ook is er een trechterval te koop, die de kevers lokt en vangt. Zo wordt voorkomen dat de gevangen Johanneskevers geen eitjes meer leggen.
Preventie
De aanplant van wilde peen (Daucus carota) draagt bij aan een gezonde populatie van sluipvliegen en dolkwespen. Gedurende de tijd dat deze insecten eieren leggen in larven, hebben ze veel energie nodig. De bloemen van de wilde peen (een van de weinige bloeiende soorten in die periode) bieden dat precies op het goede moment in de vorm van nectar.