Esdoorn, een geslacht van bladverliezende loofbomen en heesters.
Ook bekend als:
Ahorn
Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst, giftigheid en teelt.
- De vleugelnootjes van de Gewone Esdoorn zijn giftig voor paarden
Esdoorn – (Acer), een geslacht van bladverliezende loofbomen en heesters, behorend tot de esdoornfamilie (Aceraceae). Er zijn zo’n 120 soorten en komen voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. De Spaanse aak (Acer campestre) en de Gewone Esdoorn (Acer pseudoplatanus) zijn inheems in België en Nederland.
Esdoorns zijn bekend om hun herfstkleuren.
De Gewone Esdoorn kan uitgroeien tot een boom van dertig meter hoogte en vijftien meter breedte.
Esdoorns houden van voedzame, losse grond, hoewel ze ook genoegen nemen met arme grond.
De vrucht van de esdoorn bestaan uit een nootje met twee vleugels.
Snoeien van esdoorns is niet echt nodig, echter soms moeten elkaar kruisende takken worden weggeknipt of moet de kroon wat worden uitgedund. Omdat de esdoorn net als druiven en beuken bloedt uit snoeiwonden als de boom niet in rust is, kan een grote snoeibeurt het beste in de maanden juli en augustus plaatsvinden, want dan is de esdoorn volop in de groei en zullen snoeiwonden snel herstellen. Voor het snoeien van Japanse esdoorns (Acer palmatum, Acer dissectum) geldt hetzelfde: snoeien in de zomer.
Esdoorns zijn gevoelig voor plagen van blad
Plaaginsect
Bladluizen op de bladeren. Soms scheiden deze honingdauw af waarop roetdauw ontstaat.
Gallen (+ 2mm) op de plekken waar de nerven van het blad elkaar kruisen, variërend van groen tot roodbruin. Soms behaard: esdoornnerfhoekmijt (Aceria spp.).
Wit wollig wasachtig pluis met wasdraden: hydrangea-dopluis (Pulvinaria hydrangeae). Het pluis is in feite de eierzak van de luis.
Bruinige dopluizen bevolken de stam: koningsdopluis (Pulvinaria regalis).
Schimmels & ziektes
Zwarte vlekken op het blad: inktvlekkenziekte (Rhytisma acerinum).
Grijs, poederachtig schimmel op de bovenkant van het blad: varianten van echte meeldauw (Ascomyceten-stam).
Het blad van jonge bomen verwelkt plotseling, verdroogt en sterft af. Uiteindelijk sterft de jonge esdoorn: verwelkings
Donkerbruine tot zwarte plekken op de schors, vroege bladval en verdroogde takken in de kruin: roetschorsziekte (Cryptostroma corticale).
Kleine, oranjerode bolletjes verschijnen op aangetaste takken, dat kunnen zowel dode als levende takken zijn: Meniezwammetje (Nectria cinnabarina).
Zwamvorming op stam: waaiervormige zwam, glanzende oranje/bruine bovenkant. De sporen zijn als cacao-achtige poeder rond de zwam te vinden. De zwam kan op oude, grote bomen een halve meter breed worden: harslakzwam (Ganoderma resinaceum).
Overig
Esdoorns hebben een dunne bast, waardoor bij warm weer en veel zon verbranding van de bast kan optreden.