Een waardplant of gastheer is een plant waarop een organisme voedsel vindt dat nodig is voor de groei. Insecten, rupsen, schimmels en bacteriën maken gebruik van waardplanten.
Vlinders
Een plant waarop een vlinder haar eitjes afzet, wordt een waardplant genoemd. Dat is de plant waarvan de rups leeft, als die uit het ei is gekomen. Sommige vlinders zetten hun eitjes niet af op de waardplant, maar in de omgeving ervan, zodat de rups toch nog op zoek moet naar voedsel.
Sommige vlindersoorten zijn zeer kieskeurig. Dat houdt in dat als een specifieke plantensoort verdwijnt, dat de vlindersoort die deze plant als waardplant heeft, ook ten onder gaat.
Voorbeelden van vlinders en waardplanten
Groot en Klein koolwitje: Kruisbloemigen: koolsoorten, damastbloem, koolzaad, Oost-Indische kers.
Oranjetip: pinksterbloem, damastbloem, judaspenning.
Bont schaapje: loofbomen: eik, paardenkastanje, berk.
Citroenvlinder: wegedoorn, vuilboom.
Atalanta: grote en kleine brandnetel.
Dagpauwoog: grote brandnetel.
Landkaartje: grote brandnetel.
Distelvlinder: distelsoorten, kaasjeskruid en brandnetels.
Levenscyclus vlinder
Vlinders leggen eitjes op een waardplant. Uit het eitje komt een rupsje die van de waardplant eet. Na een aantal vervellingen – meestal vijf – is de rups volwassen en verandert in een pop. Uit de pop komt een vlinder.