Rozensoorten

Bodembedekkende rozen
Uitlopers kruipen over de grond en verdichten tot een rozentapijt. Bloeien uitbundig tot laat in de herfst. Hoogte + 60 cm; terugsnoeien tot + 20 cm hoogte in het vroege voorjaar (begin maart).

Damascenarozen
Groep rozen waarvan de oorsprong waarschijnlijk het Midden‑Oosten is. De bloemen hebben meestal lichte pastel en de bladeren zijn veelal grijsgroen. Lichte snoei na de bloei. Voedzame grond, in het voorjaar bemesten.

Engelse rozen
Engelse rozen zijn ontstaan uit kruisingen van Bourbonrozen met moderne rozen. Groeien uit tot forse rozenstruiken van meer dan een meter groot. De rozen bloeien een paar keer per seizoen en de bloemen hebben veelal pasteltinten en hebben een prettige, soms zware geur. Voedzame grond, regelmatig bemesten.

Heesterrozen
Natuurlijke gevormde rozenstruiken. Er zijn lage soorten van ongeveer een halve meter hoog en hoge, opgaande soorten tot meer dan een meter. Er zijn zowel doorbloeiende soorten als ook heesterrozen die slechts een korte periode bloeien. Snoeien na de bloei, dode takken wegknippen.

Klimrozen
Te onderscheiden naar klimrozen met een korte bloeitijd (juni en/of juli) en doorbloeiende klimrozen. Snoeien aan het eind van de winter.

Licentierozen
Deze rozen staan onder copyright en mogen daarom niet zomaar worden geteeld. Daartoe is een licentie vereist die door de oorspronkelijke veredelaar – vaak een bekend ‘rozenhuis’ – verstrekt wordt. Licentierozen zijn te herkennen aan het ©-teken op het plantenlabel.

Muskusrozen
De meermalen per seizoen bloeiende rozen zijn ontstaan uit diverse kruisingen van de wilde roos Rosa moschata in het begin van de vorige eeuw. Muskus- of mochata-rozen hebben een specifieke muskusgeur. De rozen bloeien in schermen.

Stamrozen
Op een stammetje van ongeveer een meter geënte rozen. Snoeien in vroege voorjaar: zieke en dode takken verwijderen.

Struikrozen
Struikrozen groeien zowel in de breedte als in de hoogte met vaak geurende rozen.

Theehybriden
Grote rozen op enkele stelen zijn theehybriden. Ze bloeien vanaf halverwege de zomer tot de herfst.
Theehybriden worden – afhankelijk van de soort – tussen de 50 cm en anderhalve meter groot. Begin maart snoeien, oud en dood hout verwijderen. Takken snoeien tot een lengte van + 15 cm zodat er tussen de vier en zes naar buiten gerichte knoppen op de tak blijven staan.

Treurrozen
Op een stam geënte klimroos of perkroos. Snoeien na de bloei: neem oude en (te) lange takken weg.

Tros- en perkrozen
De rozen bloeien in trossen in tegenstelling tot theehybriden die per steel slechts één roos vertoont. Trosrozen bloeien uitbundig en langdurig tot de eerste nachtvorst. Sommige soorten hebben een lekkere geur. Ze worden tussen de 50 cm en één meter groot. Begin maart terugsnoeien tot ongeveer 20 cm hoogte – dat kan met de heggenschaar.

Wilde (botanische) rozen
De wilde rozen vormen de basis van de ruim dertienduizend veredelde rozensoorten. Botanische rozen als hondsroos en duinroos bevolken nog steeds duinen, ruigten, heemtuinen en braakliggende terreinen.

Er zijn ook doornloze rozen. 

Damascenaroos, foto: Kurt Stüber - CC-BY 3.0
Duinroos, foto: D.J. Bergsma - CC BY-SA 4.0
Heesterroos, foto: PlantEnPlagen
Doornloze klimroos 'Zephirine Drouhin', foto: PlantEnPlagen