Met een gieter of beregenen...
Tijdens droge periodes ontkom je er niet aan om planten in de tuin water te geven. Dat kan per plant met een gieter of alle planten tegelijk door de tuin te beregenen.
Met een gieter is het het beste om de grond rond de planten in een keer ruim te begieten. Eigenlijk zoveel dat de watergift ook de diepere plantenwortels bereikt. Op lichte gronden zal het water snel door de bodem worden opgenomen; op zware klei is dat niet het geval. De grond slaat al snel dicht en er vormen zich plassen: de grond is niet doorlatend.
Om te zien in hoeverre het water bij beregenen met een sproeier in de bodem is gezakt, kun je het beste op een paar plekken in de tuin even een spa in de grond zetten om te kijken tot waar de grond vochtig is. Gebruik een regenmeter om te meten hoeveel er beregend is en noteer de verhouding tussen het aantal beregende mm en het aantal mm vochtig geworden aarde. Ook handig om te weten bij regenval.
Ook bij beregenen geldt dat er beter in één keer ruim beregend kan worden in plaats van elke dag een beetje. Dagelijks een bescheiden hoeveelheid beregenen doet de bodem dichtslaan (klei!) en levert een hogere verdamping op ten opzichte van een wekelijkse forse hoeveelheid. Bovendien worden de dieper gelegen wortels niet bereikt en wordt een oppervlakkiger beworteling bevorderd, waardoor planten eerder uitdrogen. Maak de aarde na het watergeven los; dat voorkomt het dichtslaan van de grond. Bovendien droogt losgemaakte grond minder snel uit.
Tijdens droogte is het het beste om niet de hele tuin te beregenen, maar per plant een forse hoeveelheid water te geven, en dat één keer per week. Ontkiemend onkruid tussen de planten krijgt zo geen kans om te groeien. Pas geplante heesters en zomergoed hebben natuurlijk minder maar vaker water nodig, om te voorkomen dat ze niet uitdrogen.
’s Avonds watergeven geeft de planten de gelegenheid gedurende de nacht water op te nemen. Echter de vochtige omgeving maakt ook slakken actief. ’s Morgens watergeven voorkomt dat, maar verkort de tijd dat de planten een surplus aan water kunnen opslaan. ’s Morgens drogen de planten beter na het watergeven, wat dan weer de kans op schimmels beperkt.
Grondwater uit de kuststreek kan een hoog zoutgehalte hebben. De meeste planten in de moestuin zijn niet zout-tolerant. Het zoutgehalte is zelf te meten.
Grondwater moet niet worden gebruikt als het sterk ijzerhoudend is. IJzerhoudende grondwater oxideert met zuurstof uit de lucht tot ijzeroxide (Fe3O4) – roest. Roest is niet in water oplosbaar en wordt niet door planten opgenomen. Roest veroorzaakt bruinige verkleuring van gewassen, bestrating, meubilair en muren van gebouwen. Omdat planten roest niet opnemen, hebben planten er weinig last van. Op bladgewassen neergeslagen roest maken de groente er niet lekkerder op.
IJzerhoudend grondwater kan dus wel voor bevloeiing (gieter) gebruikt worden, maar is ongeschikt om te vernevelen of te sproeien. Door aan vers grondwater te ruiken of het even te proeven is de aanwezigheid van ijzer vast te stellen.