Een beetje bij verschijnt al vroeg in het voorjaar. Zodra de eerste bloemen verschijnen, zoemen vroege bijen en hommels af en aan om nectar en stuifmeel te verzamelen. Het zijn vrouwtjesbijen die voedsel vergaren om het naar hun nest te transporteren. Het stuifmeel wordt vastgehouden tussen de haren, waarmee het bijenlichaam bedekt is. Door met de poten over hun vacht te wrijven, wordt het stuifmeel in speciale `stuifmeelkorfjes’ aan de poten opgevangen. Soms zijn deze korfjes goed zichtbaar: als dikke, gele knobbels aan de poten bungelen de korfjes aan des bijen achterpoten. Zo kunnen hommels bijvoorbeeld meer dan de helft van het eigen gewicht aan stuifmeel dragen.
Nectar
Een bij zuigt de nectar – een zoete vloeistof om bijen en andere insecten te lokken – met zijn lange buisvormige tong uit de bloemen. Bijen hebben tongen van verschillende lengte en bijen bezoeken dan ook die bloemen die bij de lengte van hun tong passen. Hommels kunnen met hun lange tongen de nectar opzuigen uit de diepe gewelven van de vroegbloeiende dovenetel en andere buisvormige bloemen; paardenbloemen en madelieven laten deze hommels graag over aan bijen met minder lange tongen.
Stuifmeel
Als hommels en bijen in de bloemen rondkruipen op zoek naar nectar, komen er stuifmeelkorrels tussen hun haren. Deze korrels laten ze weer achter als ze in een andere bloem van dezelfde soort rondkruipen waarmee de laatste wordt bevrucht en daar is het de bloem om te doen.
Een zich traag door de tuin bewegende hommel is voor de tuinier een bekende verschijning. Dit zijn jonge koninginnen en zij hebben op een beschut plekje in de tuin overwinterd en zijn nog wat zwak. De eerste weken van het voorjaar besteden ze aan het op krachten komen door veel stuifmeel en nectar te eten. Daarna gaan ze op zoek naar een geschikte nestplaats. Zo’n nest vinden we vaak op de grond in een verlaten muizenhol of in een spleet van een oude, zonovergoten muur op het zuiden. Een bijenkoningin zoekt met haar hele gevolg – een zwerm van soms wel duizenden `werksters’ – naar een geschikte woning. In de praktijk ontfermt een imker zich over zo’n zwervend volk.
Honingmerk
Om insecten te lokken hebben bloemen soms ook nog een honingmerk, een verzameling subtiele lijntjes en stippen dat (voor ons onzichtbaar) ultraviolet licht (UV) reflecteert. De meeste insecten, zoals bijen, kunnen UV waarnemen, en worden via dat honingmerk direct naar de ‘nectarbronnen’ van de plant geleid.